19-4-2021: NWEA teleurgesteld over SDE 2021 eindadvies PBL voor wind op land
Ondanks een opwaartse correctie ten opzichte van het eerdere PBL-conceptadvies blijven de subsidietarieven voor wind op land in het eindadvies zeer teleurstellend voor wind op land.
Branche-organisatie NWEA heeft het afgelopen voorjaar uitgebreide – en met door leden onderbouwde – input op de consultatie voor de SDE++ 2021 gegeven en doorgesproken met het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).
Hoofdonderwerpen in deze consultatiereactie zijn:
Windparken worden gemiddeld steeds kleiner. Daarom is gevraagd of PBL de referentie installatie in de SDE++ kan doorrekenen en aanpassen naar 25 MW i.p.v. huidige 50 MW. Ook is er een toenemende discrepantie tussen enerzijds de optimale turbineberekening die in de SDE als basis dient en anderzijds de praktijk van de RES-eisen waardoor er steeds vaker suboptimale omstandigheden zijn. Hierdoor is een businesscase vaak minder of niet rendabel.
De kosten in de ontwikkel- en bouwfase die niet worden meegenomen in de berekening van de basisbedragen (en die dus interen op het rendement op eigen vermogen (ROE)), zijn niet gedaald sinds 2019. Echter, in 2019 stond die ROE nog op 15 procent, maar deze is sinds 2020 naar 11 procent verlaagd. Zo blijven er nauwelijks lusten over om te delen met de omgeving, terwijl dit juist ook het uitgangspunt is van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat in de SDE++.
Na een eerdere periode van dalende prijzen van turbines zijn deze sinds de zomer van 2019 juist weer gestegen. Deze verhoging was al niet meegenomen in de SDE++ van 2020. Alleen dit punt lijkt verwerkt in het eindadvies van 2021.
Uiteindelijk blijken de basisbedragen van 2021 toch nóg lager zijn dan die van 2020. Dit terwijl NWEA over het PBL eindadvies van 2020 al dit escalatiedocument naar EZK en PBL heeft gestuurd.
Bron: Energienieuws